Algemene informatie
De wekelijkse danslessen van Frisse Folk zijn modulair opgebouwd in 8 verschillende niveaus. Elk niveau bestaat uit 10 tot 12 lessen van anderhalf uur. Op basis van onze 15 jaar ervaring hebben we de inhoud van elk niveau bepaald. Deze weloverdachte opbouw, de pedagogische ervaring van onze lesgevers en de persoonlijke tips en correcties zorgen ervoor dat iedere leerling vlot vooruitgang maakt.
Beginners starten in niveau 1. Daarna ga je elk trimester naar een niveau hoger, tot aan niveau 6. Bij elke overgang behoudt jouw groep normaal gezien hetzelfde tijdstip op dezelfde dag, in dezelfde zaal en met dezelfde leraar.
Als je al voorkennis hebt, en niet weet in welk niveau je kan instappen, lees dan zeker de rubriek “Wat is mijn niveau?” Als je dan nog twijfelt, mag je gerust in meerdere niveaus een proefles volgen. Laat dan in het begin van de les aan de lesgever weten dat je feed back wil, zodat hij je meteen daarna advies op maat kan geven.
Beginners & halve beginners
In niveau 1 (Beginners) bekijken we grondig de basispassen van de meeste groeps- en koppeldansen en eenvoudige, leuke variaties hierop: jig, tovercirkel, mixer, scottish, mazurka, polka en enkele Bretoense dansen.
We besteden veel aandacht aan een goede danshouding en, indien nodig, aan het afleren van “slechte dansgewoontes”. Dit maakt dat deze lessen niet alleen geschikt zijn voor beginners maar ook voor mensen die al wel een tijdje naar folkbals en -festivals gaan, maar die de dansen nooit in detail geleerd hebben.
In niveau 2 (Halve beginners) oefenen we de dansen uit niveau 1 verder in, zodat de basispassen en een goede danshouding een automatisme worden. De wals en de rondeau en couple zijn de belangrijkste nieuwe dansen, aangevuld met mixers en eenvoudige variaties voor koppeldansen. Bij deze variaties ligt de nadruk op leiden en volgen.
Halfgevorderden
In niveau 3 besteden we de nodige aandacht aan de bourrée in 2 tijden, in niveau 4 staan onregelmatige walsen (in 5, 8 en 11 tijden) met bijhorende variaties op het menu en in niveau 5 verdiepen we ons in de bourrée uit de Auvergne. In al deze lessenreeksen krijgen ook variaties op koppeldansen (scottish, mazurka, bourrées, polka, wals en onregelmatige walsen) en technieken voor leiden en volgen veel aandacht. Deze hoofdthema’s worden aangevuld met variaties op jig, mixers, choreografieën voor bourrée, dansen uit Bretagne, Zuidwest-Frankrijk, de Poitou, de Auvergne, Baskenland, Zweden, en af en toe ook ééntje uit Israël of de Balkanregio. Dit alles volgens de specialiteiten van de dansleraar. We bespreken ook thema’s als muzikaliteit, improvisatie, dansopbouw, feed back, dansetiquette, het verschil tussen traditionele dans, folklore en folk…
De leerlingen kunnen in het begin van het trimester aangeven naar welke dansen hun voorkeur uitgaat. Hoe hoger het niveau, hoe meer inspraak de leerlingen krijgen bij de invulling van de rest van het programma. Als er een balgroep met een specifiek dansrepertoire geprogrammeerd staat, geven we extra aandacht aan die dansen in de voorafgaande lessen.
Gevorderden
Op het einde van de niveaus 6, 7 en 8 ga je niet automatisch naar een groep met een hoger nummer. De overgang naar een ander niveau gebeurt hier eerder op basis van danstalent, leersnelheid en het gekende repertoire. Je blijft dus meerdere trimesters in een groep met hetzelfde nummer, maar telkens met een nieuw, uitdagend dansprogramma. Net als bij de halfgevorderden, leren we elke reeks zowel variaties voor koppeldansen als regionale dansen. Bij de gevorderde niveaus is er nog meer inspraak van de leerlingen en ligt de moeilijkheidsgraad en het leertempo natuurlijk hoger.